Een egoïstische daad met een goede afloop

Mijn grootmoeder woonde al een jaar in het woonzorgcentrum, was het stappen verleerd en herkende slechts bij momenten de kleinkinderen. Ook de realiteitszin was ver zoek. Zij zag mannen op het dak staan, zij zag figuren aan de muren en hoorde stemmen in de verte. Maar al bij al was zij gelukkig.

wpff0eeceb_0fMijn tante en moeder zagen het niet zitten om de bomma mee te nemen naar de doopviering van haar eerste achterkleinkind, Tobias. Ze zeiden dat ze het haar niet wilden aandoen om haar te confronteren met al die onbekende prikkels. Vandaag de dag begrijp ik hen en volg hun mening. Maar toen was ik jong, idealistisch, zogezegd breeddenkend en streed voor alles wat Bob Marley en Bono mij voorzongen. Ik stoorde mij aan het feit dat ze niet durfden toegeven dat ze ook een beetje beschaamd waren. Dus heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en heb mijn moeder overtuigd om mijn grootmoeder toch naar de viering te brengen. Daar aangekomen was mijn tante op zijn zachtst gezegd kwaad. Maar ja, de bomma was er dan toch en de sfeer mocht niet vergald, dus kon ze niet anders dan instemmen. We waren de laatste in de doopkapel. De familie zat in stilte klaar voor de ceremonie. Maar iedereen heeft geweten dat mijn grootmoeder erbij was. Want vanaf het moment dat zij tussen de aanwezigen werd geplaatst, zette ze zich recht en riep ze: “Hebben jullie al gegeten?” In een eerste reflex was iedereen stomverbaasd. Eén slepende seconde lang was het muisstil omdat niemand zich een houding wist te geven. En dan plots, brak het ijs en verscheen bij iedereen een ontwapenende glimlach op het gezicht. Bij mijn moeder en tante sprongen de tranen in de ogen. De schaamte, die ze stiekem voelden, hoefde niet. Iedereen bekeek haar immers met respect.

En ik, ik was opgelucht. wpd14d6ff1_0fHet was onverantwoord en egoïstisch om op eigen houtje te handelen. Ik moet toegeven dat ik dat vandaag niet meer zou doen. Maar achteraf heeft mijn tante gezegd dat ze blij was met de aanwezigheid van de bomma. Een mooie herinnering in een moeilijke periode.

Er zullen altijd meningsverschillen zijn omdat niet iedereen een mens met dementie op dezelfde manier zou benaderen. Dat kan geen kwaad. Discussie kan een meerwaarde opleveren, zolang er geen ruzie van komt. De raad die ik kan meegeven, is dat het uiteindelijke doel primeert. Neem je de snelweg of het fietspad? Verkies je moeilijk boven gemakkelijk?  In essentie maakt het niet uit. Als je omgang of handeling het comfort en geluk van een mens met dementie ten goede komt, is het geslaagd, zonder meer.

een hallucinante voormiddag

Om te vermijden dat mijn kledij aan mijn lijf plakte, fietste ik op het gemak naar school. Ik was toch al te laat. Het vak van die dag was verplicht. Maar omdat ik een alibi had, rekende ik op begrip van de docente. Ik overdacht de hallucinante situatie die ik die voormiddag had meegemaakt.  Ik had nog niemand van de familie op de hoogte gesteld, omdat ik nog niet zeker wist hoe ik het moest aanbrengen. Hoe vertel je hen, zonder paniek te veroorzaken, dat de bomma drie uur lang op straat heeft rondgedwaald en dat dit naar alle waarschijnlijkheid niet de eerste keer was.

Omdat de dokter zo verbaasd was dat de bomma nog thuis woonde in haar toestand, ben ik beginnen nadenken. Wat als niets nog normaal liep, terwijl iedereen van de gedachte was dat het wel zo was. Wat als ze niet alleen gedesoriënteerd was in tijd, maar dat er nog andere factoren in het spel waren die we nog niet gezien hadden. Om dat te achterhalen was er maar één oplossing en dat was overgaan tot een grondige observatie.  IMG_8634Ik wist van Mark, de koster van de kerk, dat mijn bomma vandaag om hosties zou gaan. Die waren enkel te verkrijgen bij de slotzusters in de Kapucinessenstraat, voor mijn grootmoeder ongeveer een klein kwartier wandelen. Dat leek mij de uitgelezen kans om te zien hoe zij dat klaarspeelde. Ik moest pas om 11 uur naar school, dus er was een zee van tijd. Om 8u kwam ik bij haar binnen. Ze was vreemd genoeg niet verbaasd dat ik zo vroeg bij haar langs kwam, wat mij deed vermoeden dat ze al erg lang wakker was. Zonder haar toestemming dekte ik de tafel om samen te ontbijten. Na het akkefietje met haar nachtelijk bakkerijbezoek, voorzag de familie voldoende brood, boter en beleg. In plaats van een groot vlootje boter gaven we haar kleine vlootjes voor eenmalig gebruik. Op die manier konden we beter controleren hoeveel ze at. Uit wekelijkse stocktelling bleek dat ze een normale eetgewoonte hanteerde, wat de familie geruststelde. Maar waar niemand zich vragen bij stelde, was de manier waarop ze haar maaltijden nuttigde. In plaats van haar boterham eerst te smeren en dan pas op te eten, at ze eerst een plakje kaas, lepelde ze vervolgens het potje boter leeg om tenslotte de boterham in één keer in haar mond te proppen. Voor mij stond de tijd even stil. Ik hoorde even niets, behalve dan het smakken van mijn grootmoeder. Ik gaapte het ganse schouwspel aan met open mond. Was dit mijn grootmoeder? Was dit de vrouw die ervoor gezorgd heeft dat heel het nageslacht nu welopgevoed door het leven stapt? Het leek wel of ik zat tegenover het kleinste kind van de familie.
“Zijn we weg?” riep de bomma opgewekt. Ik schoot wakker als uit een droom.
“Ja, natuurlijk! Maar bomma, jij zal wel moeten leiden, want ik weet niet waar het klooster is.” Dit was gelogen. Ik kende de weg uit mijn broekzak, maar dat hoefde zij niet te weten. Ik wilde weten hoe ze daar geraakte. Keert zij wel degelijk terug met hosties? Na het merkwaardig ontbijt had ik het voorgevoel dat dat evenmin vlot zou verlopen.

Op de hoek van haar straat stond ze stil. Na een minuut staren naar het standbeeld te midden van de Marnixplaats stapte ze recht op een jonge vrouw af.
“Mevrouw, kan u mij zeggen waar de Kapucinessenstraat is?”
De vrouw wist het niet zeker, maar vermoedde dat het in de buurt was van de Nationalestraat, de drukke straat die ‘het Zuid’ verbindt met de Groenplaats. Ze wees naar de Geuzenstraat. Die moesten we doorlopen en dan moesten we het nog maar eens vragen. Zo gezegd, zo gedaan. Alleen stopte mijn grootmoeder niet op de hoek. Zij liet de Nationalestraat rechts liggen en stoof de Kronenburgstraat door. Op het einde botste ze op haar apotheek.
“Waarom hebben ze de apotheek nu naar hier verhuisd? Dat is echt om het een mens moeilijk te maken.” Opnieuw sprak ze iemand aan. Gelukkig wist die man waar de Kapucinessenstraat was. Alleen waren we er zo ver van verwijderd, dat de wegbeschrijving te ingewikkeld was voor mijn grootmoeder. We liepen de Kloosterstraat door. Welke straat we rechts in moesten, was ze vergeten. We kwamen bij de voetgangerstunnel. Dan nog maar eens iemand aanspreken…
Pas drie uren later, om 12u kwamen we aan in het klooster. Mijn grootmoeder was zo uitgeput dat ik de leiding over de terugweg nam. Een kwartier later waren we terug thuis mét de hosties. Mijn grootmoeder plofte in de zetel en viel als een blok in slaap. Ikzelf verkeerde in een shock.

Eens op school aangekomen, vertelde ik mijn relaas. De docente geloofde het helemaal niet. En eerlijk gezegd kon ik haar geen ongelijk geven.

Hoe ga jij om met dementie?

wpfd0ddc67_0fDementie heeft zich als een kamperfoelie rond de samenleving verstrengeld. Er is bijna niemand meer die geen familielid, buur of vriend heeft of heeft gehad die terugkeert naar de eenvoud.  De oorzaak ligt bij de vergrijzing van de bevolking. De vooruitgang van de geneeskunde, een gezondere levenswijze en een betere hygiëne hebben er voor gezorgd dat de mens langer leeft. Maar nu lijkt het wel of Moeder Natuur ons daarvoor  wil straffen. Voor elke veldslag die we ten opzichte van Haar winnen, slaat zij snoeihard terug met een nieuw wapen. Tot op heden is de wetenschap er nog niet in geslaagd om het geneesmiddel te vinden tegen dementie. Er zijn wel producten die het proces zouden vertragen, maar tot op heden is niet bewezen of ze wel degelijk werken.

We hebben geen andere keuze dan ermee te leven. Maar dan komt de hamvraag. Hoe ga je correct om met een mens met dementie? Maar al te vaak na een voorstelling  moet ik een poging doen om daar een antwoord op te geven. Meestal krijg ik eerst een beschrijving van een bepaald persoon die in die bepaalde situatie verkeert, gevolgd door de vraag: “Hoe zou jij dat aanpakken?”.

In de beginjaren van mijn voorstelling voelde ik me daar niet volledig op mijn gemak bij. wpe41b3320_0fJe wordt plots in een erg kwetsbare positie geduwd, omdat mensen de ultieme waarheid verwachten, terwijl die helemaal niet bestaat. Hoe zeg ik tegen iemand die vol hoop naar me luistert, dat ik het eigenlijk ook niet weet? Daarom is mijn antwoord steeds hetzelfde.
Omgaan met dementie is geen exacte wetenschap. ‘Helaas’ zou je denken.  Zou het niet gemakkelijk zijn als er één perfecte oplossing bestaat voor iedereen? Met heel mijn hart, neen! Eén juiste omgangsvorm kan alleen als iedereen dezelfde interesse heeft, dezelfde doelen nastreeft, naar dezelfde muziek luistert, dezelfde kledij draagt, enz. Het is de diversiteit die het leven mooi maakt en de moeite om voor te strijden. Daarom bekijk ik het als een uitdaging om een mens met dementie beter te leren kennen, te ontdekken wat die heeft meegemaakt en zo in te schatten hoe die benaderd wil worden. En neen, dat gaat niet van een leien dakje en evenmin van vandaag op morgen. Maar het maakt elke mens uniek. Ik hoop oprecht dat als mij ooit hetzelfde lot beschoren zou, dat mijn omgeving dezelfde uitdaging aangaat om mijn uniek zijn te bewaren en te respecteren. Want dat is mens zijn, dat is respect, dat is liefde.

Elke frank telt...

10562661_839372256086485_6061667538551033030_o (1)Mijn grootmoeder zou mijn grootmoeder niet zijn als ze geen scherpe kantjes had. Ik weet  van mezelf dat ik bij momenten compleet onuitstaanbaar ben, wat mijn naaste omgeving maar al te graag zal bevestigen. Dus als u na het zien van mijn muziekvoorstelling of bij het lezen van dit boek een romantisch beeld over mij hebt als ideale kleinzoon of een ander soapachtig sujet, dan kan ik u nu al vriendelijk verzoeken om dat te wissen met een spons of schuurpapier met grove korrel. De gemeenschappelijke karaktertrek van mijn grootmoeder en ik is dat we vaak (lees: altijd) gelijk willen hebben. Hoeveel moeite de omgeving ook mocht of mag doen om ons te overtuigen, zo hardnekkig bleef zij en blijf ik bij mijn standpunt. Kortom, wij hebben gewoon gelijk! En we hebben de gave om dat gelijk ook te handhaven tot grote frustratie van de opponent. Zelfs Jef Vermassen zou in tranen uitbarsten en zijn meerdere erkennen in discussie met ons. Achteraf bekeken hadden wij een advocatenkantoor moeten beginnen met een gouden plaquette aan de deur, ‘Bomma Vlees en kleinzoon’. Kan u zich inbeelden hoe het was als ik en mijn grootmoeder in discussie traden?  De paar keer dat dit gebeurde, kan ik mij nog levendig herinneren. Volgens mij kan je nu nog altijd kraters waarnemen op de desbetreffende plekken.

wpf39dbd0f_0fPlaats delict nummer 1 was een speelgoedwinkel onder de boerentoren. Omdat ik een schitterend schoolrapport had, wou mijn grootmoeder in de hoedanigheid van meter mij belonen met een cadeau. Ik was nogal vatbaar voor reclameblokken op televisie en droomde luidop van het gezelschapsspel ‘Muizenval’. Het spectaculaire speelbord en het plezier van de reclamekindjes op tv, deden mij watertanden.
“Awel,” zei mijn grootmoeder, “Dan krijg je dat van mij!” .
Ik kwam compleet uit de lucht gevallen omdat zij op zijn zachtst uitgedrukt een ‘gierige pin’ was. Uit pure euforie omhelsde ik haar innig en riep honderd keer  “Dank u!” Onmiddellijk trok ik mijn jas aan en dwong haar hetzelfde te doen. Je moet het ijzer nu eenmaal smeden als het heet is. De kans dat haar gulle bui de volgende dag weggeëbd was, was niet ondenkbaar.
Een half uur later stonden we voor de vitrine van de speelgoedwinkel en, jawel hoor, Muizenval stond mooi in het midden te pronken. Ik vloog met tranen van ontroering mijn grootmoeder nog een keer om de hals. Pas een uur later stonden we terug buiten. Ik had nog steeds tranen in de ogen, maar deze keer van teleurstelling en verdriet. Muizenval was voor mijn grootmoeder veel te duur.
“Wat? 500 frank?  Geen denken aan! Je denkt toch niet dat het geld op mijn rug groeit!”.
Ik ben zo hard beginnen wenen dat de winkeldame de dweil heeft moeten bovenhalen. Hoe hard ik ook mijn best deed, het was vergeefse moeite. Als het op geld aankwam, bleek mijn grootmoeder immuun voor kinderlijke onschuld. Ik mocht een spel kiezen van maximum 400 frank. Voor de opmerkzame lezer, slechts 100 luttele franken minder! En jawel, mijn grootmoeder kon het zich perfect permitteren. Er zat genoeg in haar portefeuillie om voor elk kleinkind Muizenval te kopen. Uiteindelijk kwam ik thuis met het vreselijkste gezelschapsspel ter wereld, ‘Paniek’, een soort van quiz die alleen maar ruzie zou veroorzaken tussen mij en mijn broer. De volgende dag was het dus niet onverwacht al stuk.

wpd60243a5_0fPlaats delict nummer 2 was de horlogemaker. Ik kreeg voor mijn plechtige communie een nieuw horloge van mijn grootmoeder. Ik had al op voorhand gepolst naar mijn budget, om niet in dezelfde situatie te belanden. Ik mocht gaan tot, jawel, 3000 frank! Een voor mijn grootmoeder ongezien budget. Na twee uur ‘shoppen’ stonden we terug op straat met mij wederom hysterisch en met een gezicht vol tranen. Wat voor een horloge wil een jongen van 12? Een cool horloge, waarmee je kon uitpakken bij je vrienden. Ik had nu wel geen vrienden, maar het ging om het principe. Mijn oog viel meteen op een groot goudkleurig horloge met wel 4 kleine wijzerplaten in verwerkt. De wijzerplaat was afgewerkt met de mooiste windroos die ik ooit had gezien. En wat het voornaamste was, het paste volledig binnen het budget. Maar ook deze keer ging het me niet voor de wind, want mijn grootmoeder wees naar een ander horloge, zonder twijfel het saaiste geval ter wereld. Een zilverkleurig horloge met een doodgewone wijzerplaat. Geen extra snufjes, geen hippe kleuren, geen coole opschriften. Kortom een horloge voor missionarissen.
“Als ik 3000 frank uitgeef, dan mag ik ook wel kiezen!”. Met die woorden was het verdict gevallen zonder enige ruimte voor onderhandelen. Ook de horlogemaker mocht zijn dweil bovenhalen. Tot overmaat van ramp zei mijn grootmoeder op het einde:
 “En wat zeg je, nu je zo’n mooi horloge hebt gekregen?”.
Het was de pijnlijkste dankbetuiging van mijn leven tot nog toe.

Wees vrij om te reageren!

Velden gemarkeerd met een * zijn verplicht